Home » Pootjes

Pootjes

“In de opvang mag je eigenlijk geen huisdieren hebben. Oké, een visje kan, een goudvis bijvoorbeeld. Een goudvis kan niet ontsnappen, hoeft maar één keer op een dag te eten, hoeft niet uitgelaten te worden, stinkt niet, dus daar heeft niemand last van. Alleen moet de goudvissenkom af en toe worden schoongemaakt. Maar als de eigenaar dat niet doet, dan is er nog geen gevaar voor hemzelf of voor anderen: de goudvis gaat simpelweg dood.

Katten mogen echt niet meer. Sommige bewoners hadden katten die het hele gebouw doorwandelden, bij wildvreemde mensen die hun deur open hadden staan naar binnen liepen, in onze keuken kwamen en tot overmaat van ramp in de linnenkast gingen liggen slapen! Je schrikt je nog een ongeluk als zo’n beest er dan opeens uitspringt en langs je been strijkt.

Voor één bewoonster wilden we echter een uitzondering maken, namelijk voor Zara. Wat niet haar echte naam is want die weten we niet, we noemen haar naar de plaats waar ze vlakbij is gevonden. In een huisje bij de spoorlijn, zo’n rangeerhuisje. De deur was afgesloten, aan de buitenkant hing een groot hangslot. Iemand had haar daar opgesloten. Nog net niet zo lang geleden dat ze verhongerd zou zijn. We hoorden geschreeuw uit het huisje komen en hebben het slot geforceerd. Daar troffen we haar aan, totaal verwaarloosd, in gescheurde vieze kleren, op blote, versleten voeten, met vieze haren, zwarte vingers, tussen de stinkende troep: lege flessen, conservenblikken, plastic zakken en kapotte dekens.
Overal liepen katten rond, het waren er wel tien, meest scharminkels die zo mager waren dat je hun botten kon voelen door de vacht heen, alsof er geen vlees meer aanzat, het waren eigenlijk meer zachte zakjes met beenderen. Bijna allemaal bruin met van die zwarte streepjes, een enkeling met wat wit erbij en één zwarte. Sommigen liepen mank, anderen hadden een staartbreuk of helemaal geen staart meer, en ze hadden allemaal een of twee gescheurde oortjes.
Maar zonder uitzondering waren ze allemaal erg op Zara gesteld, ze streken langs haar enkels, miauwden naar haar, en de kleintjes klommen tegen haar gescheurde broekspijp omhoog.

Alle communicatie vanuit Zara gaat via gebaren. Nog nooit heeft ze een woord gezegd. Ze is niet doof, en ik denk dat ze wel kan praten maar dat een trauma dat verhindert. Ze heeft dus ook nooit verteld wie haar heeft opgesloten en waarom. Deed die persoon dat vaker? Of was het eenmalig? Was diegene van plan haar nog vrij te laten, of was het de bedoeling dat ze zou verhongeren? We weten het niet.

We wilden Zara een kat teruggeven, misschien zou haar dat helpen dingen te verwerken.
Dus reden we een paar weken later naar de plek waar we haar vonden, maar daar was niks meer. Het huisje had in brand gestaan, er was geen enkele kat meer. Het was veranderd in een zwarte vuilnishoop. Hoe moesten we haar dat in godsnaam vertellen?
‘We hebben er thuis ook vijf buiten lopen,’ zei mijn stagiaire, ‘we kunnen er best eentje ophalen en meenemen naar de opvang.’
‘Maar dat merkt ze meteen, dat het een andere is,’ wierp ik tegen.
‘Jawel, maar beter dat, dan geen kat,’ en daar was ik het mee eens, dus haalden we een oude, zachtaardige kater bij hen op en brachten hem naar Zara’s kamer.
Sindsdien zegt ze nog steeds niks. Maar ik zie wel dat de kat haar wat vreugde brengt.
Vandaag keek ik stiekem door de spleet van haar kamerdeur, en zag haar zitten op de verschoten bank, de kat tevreden spinnend tegen haar aanliggend, zijn pootjes op haar been. Ik weet zeker dat ik het goed hoorde, dat ze, heel zachtjes maar toch duidelijk, ‘miauw’ zei tegen de kat.
Ik denk dat het wel goed komt met Zara.”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *